“Mama, je hebt in je broek gedaan!”, zei de oudste geamuseerd. We zaten in de zetel toen er een plekje vocht op de grond belandde. Het moment was aangebroken. Letterlijk dan, want m’n water brak.
Daar stonden we dan, op de parking van het ziekenhuis, waar ik net op tijd uit de auto stapte om de passagierszetel niet te bevochtigen. Het vruchtwater liep in straaltjes langs mijn benen naar beneden. Zoals een slak die een slijmspoor naliet, begaf ik me naar de balie, en vervolgens het verloskwartier.
Welja, kwartier. Mijn bevalling leunde uiteindelijk sterker aan bij een etmaal. De komende uren lag m'n focus niet op de centimeters ontsluiting, maar op m’n ademhaling. Op de achtergrond klonk m'n playlist van dolfijnengeluiden, die ik ook opzette toen ik handstand uitvoerde in het zwembad om haar stuitligging alsnog te doen keren.
Bij elke wee visualiseerde ik me een dolfijn die omhoog sprong, waarop ik inademde, door de pijn blies en de dolfijn in gedachten in het water liet zakken. Dieper en dieper het water in, toen de pijn heviger en krachtiger kwam.
Ik keek bewust niet naar de digitale klok, die boven de deurlijst prijkte als een tikkende tijdsbom. Ik hoorde mompelen : “De bevallingstafel staat klaar, dr. Scarpé is verwacht”. Maar zo vlotjes vloog ze er niet uit. Ik zakte van 8 naar 6 centimeter.
Er heerste geen paniek of ontreddering. “Dan is dat zo”, zeiden we tegen elkaar. “Je bent goed bezig, gewoon voortdoen”. Ondertussen zweefde ik al in een andere wereld. Ogen dicht, focus op de ademhaling, en een minimum aan non-verbale communicatie om aan te geven wat ik wou.
De namiddag was vergleden, de nacht voorbij, een nieuwe dag ontloken. De ochtendploeg draafde aan. Een nieuwe vroedvrouw kwam naast me en sprak gedempt : “Ik ben Stefanie, ik ga je antibiotica geven want je vliezen zijn nu 18 uur gebroken”.
De weeën waren ondertussen hevig en sneller. Ik ving ze op met een diep violetblauwe cirkel die telkens op m’n netvlies kwam en ik in gedachten probeerde groter te maken. De opening van het geboortekanaal, de weg die ik wou vrijmaken.
Een andere dokter aan het voeteneinde. Ze was rijzig en zacht. En besluitvaardig. Weeënopwekkers kwamen ter sprake. Ik maakte van haar een beul in mijn verbeelding, hoewel ze eerder een verlossende engel was. De angst die ik had of ik extremere weeën nog wel zou kunnen opvangen, sprak ik niet uit.
Ze kwamen sneller en pijnlijker. Ik trachtte m’n energie te vinden met druivensuiker en Aquarius, waar ik de laatste 21 uur op overleefde. Het moment dat ik druk aan m’n aars zou voelen, moest ik het laten weten.
De dosis weeënopwekkers werd nog eens verhoogd. En ineens was dat moment er: “bellen-kaka!” schreeuwde ik uit. Het was niet te houden, hoewel de vroedvrouw vroeg om nog niet te persen.
Ik kroop op m’n rug naar boven op het ziekenhuisbed als een kermende kat. Een diepe oerkreet maakte zich meester over me.
“Mevrouw, doe je ogen open!” Ik vroeg me oprecht af hoe me dat nu zou helpen deze persweeën door te komen. Het hoofdje was er blijkbaar zonet uit. “Nog één keer persen!” De gynaecoloog hield ze in de lucht, en met een verbaasde blik keek ons dochtertje me aan.
“Inna! Ze heet Inna!”, was het enigste wat ik kon uitbrengen, overmand door emoties. Tranen van geluk vloeiden uit me.
In m’n bevalling heb ik de pure kracht van het vrouw-zijn mogen ervaren.
Dat is ook waarom ik doe wat ik doe in m'n coaching: vrouwen laten ervaren hoe krachtig ze zijn. Geduldig èn doorzettend. Zacht èn daadkrachtig. Je hoeft daarom als vrouw geen moeder te zijn geworden.
Jij bent puur. Jij bent heel. Jij bent krachtig. Jij bent een scheppend wezen. Jij bent vrouw.
Comentarios